maandag 27 mei 2013

Antropoloog in hart en nieren

Gemiddeld loopt een zwangerschap na 280 dagen ten einde. Dan begint het kraambed en dan komt dus ook de kraamverzorgende in beeld. Met dat gegeven in het achterhoofd hebben we vanochtend voor aanvang van het Kraamcafé in Amsterdam bijna 280 exemplaren van ‘Slapen met je baby’ uitgedeeld. De kraamverzorgende speelt immers een belangrijke rol in het kersverse gezin. Het is daarom essentieel voor baby’s en ouders dat zij goed op de hoogte is van de wetenschappelijke inzichten die betrekking hebben op de zaken die tijdens het kraambed de revue passeren.


Voor het onderwerp ‘coslapen’ heeft de zorgverlener met mijn boekvertaling waardevol materiaal in handen. Het is geschreven door James J. McKenna en is volledig op wetenschappelijke onderbouwing gebaseerd. Deze hooggekwalificeerde en gelauwerde wetenschapper is een ‘Fellow’ (zeg maar ‘erelid’ via speciale benoeming op grond van geleverde prestaties) van de meest prestigieuze wetenschappelijke organisatie in de wereld, de AmericanAssociation for the Advancement of Science, de AAAS. Tot deze elitegroep behoort slechts de 10% beste wetenschappers van de Verenigde Staten. McKenna bekleedt deze positie sinds 2008 en ik ontdekte het onlangs. Van hem zelf zul je zulke dingen meestal niet horen, want daarvoor is hij te bescheiden. Die bescheidenheid van hem, samen met een algehele struisvogelpolitiek ten aanzien van antropologie en veilige hechting bij het grote publiek, zorgt er ook voor dat veel mensen denken dat je zijn onderzoeksresultaten probleemloos terzijde kunt schuiven. Jim maakt zich echter grote zorgen over de gevolgen die dat heeft voor de wijze waarop er met jonge kinderen en hun vaders en moeders wordt omgegaan en de gevolgen die dat heeft voor de samenleving. Uit onze correspondentie:

We hebben het tenslotte wel over de intrinsieke rechten van kinderen om ongehinderd toegang te hebben tot het lichaam van hun moeder, voor koestering en voeding, en de intrinsieke burgerrechten van moeders en vaders om voor hun kinderen te zorgen op de manier waarop hun eigen lichaam is ontworpen, op een manier ook die ze kiezen om alle goede redenen. Zij verdienen het ondersteund te worden en van hun overheid (die de besteding van hun belastinggeld bepaalt) de informatie te krijgen die bijdraagt aan de veiligheid en het welzijn van hun baby’s. Ouders moeten weten hoe ze op de meest veilige manier samen kunnen slapen, ook in de vorm van bedding-in.

Dat is de reden dat we vanochtend boeken hebben uitgedeeld. Kraamverzorgenden hebben er recht op breed over dit onderwerp te worden geïnformeerd. Dat is een voorwaarde om te waarborgen dat ouders goed en breed kunnen worden geïnformeerd in die kostbare eerste week, niet over meningen, maar over wetenschappelijke inzichten.


Desondanks steken er toch nog steeds allerlei vreemde geluiden de kop op. Ouders worden bij herhaling schreeuwerig gewaarschuwd: “Neem je kind niet in bed! Het is gevaarlijk!” Als je niet beter wist, zou je denken dat iedere ouder die deze dwingelandij negeert, rijp is om uit de ouderlijke macht te worden ontzet. Alsof er geen nuance is, alsof coslapen niet uit rooming-in, bedding-in en een cosleeper bestaat, alsof er niets te kiezen valt. Telkens weer wordt de vraag gesteld: “Is het wel verantwoord om je kind in bed te nemen?” Wetende hoe bedreigend en stressvol eenzaamheid voor veel kinderen voelt, zou mijn vraag zijn: “Is het wel verantwoord om je kind in de nacht alleen te laten?” Zoals ik onlangs ergens las: “Wie nu nog zegt dat je persoonlijkheid gewoon door je DNA wordt bepaald, die is genetisch analfabeet.” Zo ver is de wetenschap gevorderd: omgevingsinvloeden bepalen hoe je genotype (je erfelijk materiaal) zich uit in het fenotype (de vorm van het materiaal). Die vorm bepaalt in grote mate je persoonlijkheid en je levenslange gezondheid. De mate van stress in de kindertijd en de hoeveelheid beschermende coregulatie door primaire hechtingsfiguren is daarbij van doorslaggevend belang.


Soms word ik wel eens moedeloos van hoeveel werk we met z’n allen nog te verzetten hebben, bijvoorbeeld als ik zie hoe kinderen worden afgeblaft en hoe hun vragen niet worden beantwoord. Op andere momenten (zoals bij Petra op de OudersNatuurlijk-beurs) voel ik me echter weer helemaal geïnspireerd om gewoon, desnoods tegen de stroom in, door te gaan. Een aanmoediging als de onderstaande van Jim McKenna is daarbij natuurlijk wel een heel kostbaar geschenk!

Ga door met de dingen waarmee je mee bezig bent. Op deze wijze heb je eerlijkheid, goedheid, vrijgevigheid en respect voor moeder natuur (en voor moeders en baby’s) volledig aan je zijde. Je zult met je aanpak mensen beïnvloeden die je niet eens kent… onthoud dat altijd. Wat je doet voor ouders en speciaal voor moeders (en hun baby’s), is van een diepere werkelijkheid dan de tegenstand die je ondervindt.

zondag 26 mei 2013

Wakker worden over samen slapen

Wat een prachtige dag was het gisteren! Ik ben geen liefhebber van vroeg opstaan, maar voor het goede doel kom ik graag mijn bed uit.
En een goed doel, dat was het: met mijn stand op de OudersNatuurlijk-beurs staan en net als een aantal dierbare collega’s een presentatie houden over borstvoedingsgerelateerde onderwerpen. Rachel sprak over hersenontwikkeling, Emmy over vitamine D en Stefan over bijvoeding in stukjes, met behoud van borstvoeding. Gonneke hield een interactieve workshop waar de aanwezigen over de meest uiteenlopende borstvoedingsonderwerpen vragen konden stellen en zelf bracht ik het onderwerp coslapen weer voor het voetlicht. In 2012 stond dat niet op het programma en mensen hadden het gemist, dus op verzoek van Petra (die ook dit jaar weer een werkelijk fantastische prestatie heeft neergezet met de beurs, complimenten!) heb ik er dit jaar weer over verteld. In 2011 zat de zaal meer dan stampvol en ook nu was er een mooie opkomst. De discussie was levendig en we hadden een goed en intens uur met elkaar. Het is duidelijk: slapen met je baby is een onderwerp dat sterk leeft onder ouders en waarvoor ze telkens weer op zoek zijn naar verantwoorde informatie.



Verantwoorde informatie over samen slapen is meer dan de opmerking: “Doe het niet, het is gevaarlijk!”
Ik houd erg van die bekende vergelijking met voorlichting over veilige seks voor pubers ter voorkoming van SOA’s en tienerzwangerschappen. Zeggen we tegen ze: “Je kunt er ziek of zwanger van worden, dus heb geen seks!” Zal dat werkelijk leiden tot een veiliger omgang met deze oerdrift? Of zeggen we: “Je kunt als je seks hebt, ziek of zwanger worden, dus zorg ervoor dat je het veilig doet, zodat je deze risico’s niet loopt. Je kunt het volgende doen: (…)”, waarna dan een uitgebreide instructie volgt over het één en ander.

De vergelijking met slapen met je baby is niet ver gezocht. Dat is namelijk ook een oerdrift en ook hier hebben mensen informatie nodig over hoe ze de veiligheid kunnen optimaliseren. Alle zoogdieren, dus ook de mens, willen hun jongen beschermen, willen er zeker van zijn dat ze niets kan overkomen en willen ze dus in het oog en onder handbereik houden. Dat is wat we overdag heel normaal vinden met heel jonge kinderen. Is het niet vreemd, dat veel ouders voor de nacht dan ineens te horen krijgen: “Je hoeft ze niet in het oog en onder handbereik te houden. Doe dat niet, want dat is gevaarlijk”…?

En nog een stap verder… is het niet raar dat ook veel zorgverleners die boodschap van hun leidinggevenden te horen krijgen en geacht worden door te geven aan de ouders en gezinnen waarmee ze werken? Waar is in dat totaalbeeld de autonomie van de ouders? Zijn zij niet degenen die beslissen waar hun kind slaapt en hoe ze hun gezin vormgeven? Is het niet zaak dat zorgverleners zich breed (laten) informeren, zodat er voor ouders wat te kiezen valt en zodat ouders een geïnformeerde keuze kunnen maken en niet één die op de angst en de onwetendheid van de zorgverlener is gebaseerd?



Ik was dan ook verbijsterd toen ik vorig jaar hoorde op welke manier iemand van TNO bij het evenement Kraamcafé (hier vind je de link naar de website, maar ik deel ‘m met tegenzin, vanwege de overvloedige foute, WHO-code-schendende sponsoring…) een presentatie over veilig slapen had gegeven. In de powerpoint was de cover van mijn boekvertaling ‘Slapen met je baby’ opgenomen… met een rood kruis erdoorheen! Is dat hoe een semi-overheidsinstelling als TNO in deze tijd te werk gaat… censuur toepassen? Hebben zorgprofessionals niet het recht, naast de plicht, om zich breed te informeren en daarbij uiteenlopende (wetenschappelijke) inzichten tot zich te nemen? Hoe kunnen we verwachten dat de samenleving tot de ontplooiing komt waar minister Bussemaker zo de mond van vol heeft, als diezelfde overheid van alles in het werk stelt om zaken als veilige hechting en de kostbare menselijke erfenis van fysiologie en neurologie onder het tapijt te vegen?

Morgen is er een nieuwe editie van het Kraamcafé. Opnieuw zal er iemand van TNO over veilig slapen spreken. Als je de website bezoekt, in de linker marge ‘kennis update’ aanklikt en vervolgens ‘test je kennis’, dan is er de mogelijkheid een zogenaamde ‘kennistest’ over veilig slapen te doen. Oordeel zelf, of dit kennis betreft of gesublimeerde angst voor de enorme kracht die vrijkomt als ouders en kinderen zich aan elkaar durven over te geven, van elkaar afhankelijk durven te zijn, elkaar met huid en haar en hart en ziel nabij durven te komen om zo uit te groeien tot stabiele, sprankelende persoonlijkheden die hun potentieel optimaal tot ontplooiing brengen?

Al die kraamverzorgenden die morgen de deur van ‘De Meervaart’ in Amsterdam binnen stappen, zouden toch op z’n minst een graantje van de wetenschappelijke kennis daarover moeten kunnen meepikken, niet waar? Ik zal er nog eens over nadenken…


(Voor weerlegging van het recent gepubliceerde en slecht onderbouwde artikel van het British Medical Journal verwijs ik naar mijn blog van afgelopen week.)

donderdag 23 mei 2013

Samen slapen... nog steeds een goed idee!

In 2011 publiceerde ik ‘Slapen met je baby’, de Nederlandse vertaling van ‘Sleeping With Your Baby’, geschreven door James J. McKenna. Het was een inspirerend project, zowel het samenwerkingsproces met Jim McKenna als alle fotoshoots bij ouders en kinderen. Het is prachtig om te zien hoezeer zowel kinderen als vaders en moeders genieten van elkaars lijfelijke nabijheid. Jim zegt ergens in zijn boek: “Anders gezegd kun je stellen dat slaapomstandigheden in het algemeen de verstandhouding weerspiegelen die er al is. Soms worden bepaalde eigenschappen van de relatie door de slaapgewoontes bekrachtigd. Soms kunnen dingen worden bevorderd of overdreven, maar dat staat los van de vraag of de relatie goed of slecht is. Slaapomstandigheden creëren geen relatie. Als de relatie gedurende de dag in essentie heel erg goed is, zal coslapen dat wat al goed is, net zo goed houden of zelfs verbeteren gedurende de nacht.”
Dat betekent dat coslapen de continuïteit van de relatie waarborgt. Dat is belangrijk, want een jong kind stelt telkens opnieuw één basale vraag: “Ben ik veilig?” Is het antwoord ‘ja’, dan blijft het lichaam in balans en kan een kind (’s nachts) kwalitatief goed slapen en (overdag) goed spelen, groeien, leren en sociaal contact maken. Een goede kwaliteit slaap is overigens niet hetzelfde als een nacht waarin het kind gedurende acht of tien uren niet wakker wordt! :-) Zoals ik onlangs las in het boek over borstvoeding van Kraamzorgorganisatie Kraamzus: “Vier uur is doorslapen, zes uur is uitslapen!” Geweldig; dat is nog eens een statement dat de fysiologie van de baby respecteert!
Antwoordt een kind echter bij herhaling ‘nee’ op de vraag naar veiligheid, dan gaan er in het lichaam allerlei processen van start die de geestelijke en lichamelijke gezondheid op de korte en de lange termijn negatief beïnvloeden. Hier vind je een overzicht van waartoe dat allemaal kan leiden.



De afgelopen dagen was er op internet weer rumoer over het onderwerp coslapen. Het is belangrijk om helder onderscheid te maken in de terminologie, want er zijn meerdere vormen:
coslapen: ouders en kind(eren) slapen in elkaars nabijheid, zonder deuren of muren ertussen;
rooming-in: het kind slaapt op zintuiglijke afstand van de ouders, bij hen in de kamer, maar niet per se bij hen in bed;
bedding-in: het kind slaapt bij de ouders in bed, op hetzelfde slaapoppervlak;
cobedding: kinderen van gelijke leeftijd slapen samen in één bed.

De vorm waartegen bij herhaling wordt gewaarschuwd, is bedding-in. Het blijft merkwaardig dat een vorm van menselijk gedrag (of nog breder gesteld, van zoogdiergedrag) die overal ter wereld kan worden waargenomen, in westerse landen als zo levensbedreigend wordt neergezet.
Een mooi artikel over hunter-gatherer-samenlevingen zegt er dit over: “In every known society of human hunter-gatherers and of higher primates, mother and infant sleep immediately nearby, usually in the same bed or on the same mat. A cross-cultural sample of 90 traditional human societies identified not a single one with mother and infant sleeping in separate rooms: that current Western practice is a recent invention responsible for the struggles at putting kids to bed that torment modern Western parents.”
Kortom: in de meeste samenlevingen was én is het een heel vreemde gedachte voor ouders om hun kind in de nacht alleen te laten, want ze horen bij hun moeder.

Sarah Blaffer Hrdy schrijft er dit over in ‘Mothers and Others’: “Mother infant co-sleeping may be as close to a primate universal in childcare as can be found. (…) The existence of this near-universal suggests that human infants who find it distressing to be put alone in a dark room at night, or who find bedtime especially stressful when away from home, are well within what we might call their ‘primate rights’.”



Dat is niet niks, ‘het recht van de primaat’, om samen met de moeder te slapen. Dan moet je wel met een goed verhaal komen om baby’s en ouders dat recht min of meer te ontzeggen door te dreigen met de dood van het kind als ze het lef hebben om toch met dat hummeltje in één bed te kruipen.
Dat goede verhaal wordt dan ook niet vaak verteld. Er worden heel wat pogingen ondernomen, maar er duiken meestal al snel reacties op die dat antropologisch onverantwoorde verhaal zodanig onderuit halen dat er zo goed als niets van overblijft. Zo ging het ook deze keer met de opgeheven vinger in het British Medical Journal dat ik hierboven heb genoemd.
Lees het hier en hier en hier en hier.

Gelukkig zijn er ook mensen met gezond verstand, die graag willen horen hoe ze dat coslapen zo veilig mogelijk kunnen doen. Een deel van die groep komt zaterdag luisteren op de OudersNatuurlijk-beurs tijdens mijn lezing, ‘Samen slapen? Goed idee!’ Welkom!










vrijdag 17 mei 2013

Wederzijdse afhankelijkheid, deel 1

Het maakte heel wat los in de voorbije week, de ‘Emancipatienota’ van minister Jet Bussemaker aan de Tweede Kamer, en vooral haar toelichting daarop. “Te veel vrouwen teren op hun man”, schreeuwden de koppen op de voorpagina’s van de kranten haar na. Nog steeds verschijnen er stukken en reacties en ingezonden brieven in allerlei media en er zijn heel wat kritische, onderbouwde geluiden te beluisteren.
Begrijpelijk en terecht, als je het mij vraagt. Wanneer we besluiten maatschappelijke relevantie slechts in geld uit te drukken, wat voor weg zijn we dan ingeslagen? Waar blijft dan de sociale component?
Zondag 12 mei was het Moederdag, een mooie dag om er met onze oudste dochter eens voor te gaan zitten en onze gedeelde verontwaardiging over het dédain van de minister in een reactie te vatten, samen met onze verbijstering over de beperkte blik op begrippen als werk, zelfontplooiing en het doel van onderwijs. Die reactie is vandaag geplaatst op opinie-pagina Joop.

Er valt waanzinnig veel meer te zeggen over de uitspraken die de minister aan haar notitie heeft toegevoegd. Er liggen veel uitgangspunten in besloten waarbij je grote vraagtekens kunt plaatsen. Er worden stelligheden geponeerd die onderling tegenstrijdig zijn. Er lijken ook heel veel vakgebieden onbesproken te blijven. Denk aan de epigenetica, een vakgebied dat de mechanismen beschrijft die van invloed zijn op de genenexpressie, zonder dat de DNA-structuur wordt veranderd. Onderzoek op dit gebied laat bijvoorbeeld zien dat het nageslacht van ‘high grooming rats’ zich heel anders gedraagt dan het kroost van ‘low grooming rats’. Moeders die slecht voor hun jongen zorgden (dit werd gecreëerd door de afgifte van het hormoon c.q. de neurotransmitter oxytocine te blokkeren), zagen hun kinderen opgroeien tot volwassen dieren die ook slechte moeders werden. Aandachtige zorg leidde tot capabele ouders.
Tegenwoordig stellen massa’s wetenschappers vast dat persoonlijkheidsontwikkeling niet slechts door ‘nature’ maar in belangrijke mate door ‘nurture’ wordt beïnvloed. Hoe vertaalt zich die kennis naar de beleidskeuzes van de minister? Hoe draagt ze eraan bij dat individuen binnen de samenleving de ruimte hebben om zorgarbeid te verrichten? Hoe stimuleert ze maatregelen die zichtbaar maken dat zorgarbeid fatsoenlijk wordt gewaardeerd en beloond? Als politica teert ze tenslotte al jarenlang op de zak van de belastingbetaler. Het zal tijd worden dat ze blijkt geeft van de vaardigheid om ‘out of the box’ en buiten de status quo te denken. Dan komen we misschien verder, want de gedachte dat het begrip ‘idealen’ een synoniem zou zijn voor ‘een flink salaris verdienen’ is toch wel al te droevig.



Ook droevig is de aansporing tot ‘economische zelfstandigheid’ als manier om te anticiperen op een echtscheiding. Hoe komt het dat de oorzaken van echtscheiding geen rol spelen in de overwegingen van de minister? Hoe komt het dat veel mensen niet in staat zijn zich vloeiend te bewegen in en mee te groeien met de relatie die ze vrijwillig zijn aangegaan? Heeft de minister onveilige hechting meegewogen in dit geheel? Heeft ze stilgestaan bij het idee dat een krachtig zelfbeeld en een gezond zelfvertrouwen de kansen vergroten dat mensen hun relatie voortzetten en zo een stabiele basis voor hun kinderen waarborgen?
En waar begint die veilige hechting…? Juist, in de baby- en kindertijd, de tijd dat het kind moet kunnen rekenen op de beschikbaarheid van de primaire hechtingsfiguren.
Schattingen aangaande onveilige hechting komen in de buurt van zo’n 35-45%. Het is waarachtig boeiend dat dat percentage in de buurt ligt van het aantal scheidingen (1 op de 3 is zo’n 33%). De oorzaak van onveilige hechting is een combinatie van gebrek aan lijfelijke aanwezigheid (coregulatie door de ouder bij stress van de baby) en gebrek aan sensitiviteit (goede afstemming van de primaire hechtingsfiguur op het jonge kind) in de vroege levensfase. Dit alles heeft grote invloed op de breinarchitectuur en de fysiologie van het kind op de lange termijn, en dus op de gezondheid, op het leervermogen en op de vaardigheid in het sociale verkeer. Daar hoort ook bij dat je durft te vertrouwen op de ander, dat je over en weer van elkaar afhankelijk durft te zijn.
Schrijver Stephen Covey ziet wederzijdse afhankelijkheid als de derde fase, de echte volwassenheid na de afhankelijkheid van de babyperiode en de onafhankelijkheid van de puberteit.

En of men het nu wil horen of niet… in de vroegste levensfase is het moederlichaam voor het kind de enige juiste habitat, al was het maar omdat een kind op het vaderlichaam omkomt van de honger. (Ik ga er vanuit dat algemeen bekend is dat de borsten van een vrouw zijn bedoeld voor een gezonde voedingsstatus van haar nageslacht en dat het kunstmatige alternatief daarvoor een armzalige vervanger is.) Wanneer het kind na verloop van tijd is gespeend, kan ook de vader of een andere zeer nauw bij het kind betrokken hechtingsfiguur de ‘secure base’ vormen waarover John Bowlby al in de jaren ’50 van de vorige eeuw sprak.
Met betrokken, geëngageerde ouders leert het kind sociale vaardigheden aan die in de samenleving productief en constructief kunnen worden ingezet. Een goed gefundeerd gevoel van eigenwaarde leidt tot een maatschappij met burgers die elkaar open en met vertrouwen tegemoet treden. Laten we met probleempreventie als samenleving daarom aan de goede kant beginnen: bij een gezonde en sociaal-emotioneel veilige leefomgeving voor kinderen.
Volgende keer wil ik uit de Emancipatienota nog een aantal andere aspecten belichten; wordt dus vervolgd!

(Een prachtige en zeer gedegen reactie op de uitspraken van Bussemaker is hier te lezen en een goed punt ten aanzien van de saamhorigheid in gezinnen vind je hier.)

vrijdag 10 mei 2013

Foute sponsor

“Is dit misschien wat voor jou om naar toe te gaan?” Een lieve collega mailde me een link en ik klikte die aan. Ik was er al snel uit: “Nee”, was mijn antwoord, “foute sponsor! :-)"
Ik mailde nog wat meer overwegingen, maar dit was de kern. De collega antwoordde zelf ook niet te gaan, om precies dezelfde reden.

Wat moeten we ermee, met organisaties die zichzelf als vakorganisaties betitelen, maar die zich royaal laten sponsoren door bedrijven die producten verkopen die de gezondheid negatief beïnvloeden of die de normale fysiologie van een baby niet kennen of niet in acht nemen?
Iedereen die zich aanmeldt voor een dag als deze, zal worden blootgesteld aan reclame van die bedrijven. Ik weet dat, want ik was onlangs zelf nog weer op een dergelijk symposium, waar iedereen met een plastic sponsortasje van zo’n fabrikant liep en de hele dag met een gesponsorde pen op een gesponsord notitieblok schreef, ook de artsen die geacht worden optimaal beleid voor zuigelingen na te streven en die even later een certificaat in ontvangst namen...
En helemaal sceptisch word ik als zo’n bedrijf dan ook nog een workshop mag geven met de titel ‘Eerste hulp aan kinderen’ waarvan de omschrijving als volgt luidt: “Juist de eerste levensjaren van het kind zijn van groot belang. In die jaren maakt een kind een belangrijke groei door en wordt de basis gelegd voor de ontwikkeling en de gezondheid voor nu en later. Als kraamverzorgende speel je vanaf het eerste moment een belangrijke rol in het leven van moeder en kind. In samenwerking met de CCB Groep biedt N******* jou een kennismakingsworkshop 'Eerste Hulp aan kinderen' aan. Je krijgt een eerste inzicht in de gevaren die de gezondheid van met name zuigelingen bedreigen. Met deze kennis geef jij alvast iets extra's mee aan de veiligheid in de gezinnen waarin jij een belangrijke rol speelt.



Eén van de eerste gevaren die de gezondheid van zuigelingen bedreigen direct na de geboorte is immers die soortvreemde melk die dat bedrijf gretig aan de man brengt! Dat doet het op een zodanige manier dat het bij de notoire overtreders van de internationale WHO-code behoort. Dat was zo in 2004 en in het rapport van 2010 komt de naam nog steeds voor. Daarbij moet worden opgemerkt dat lang niet alle overtredingen in het rapport worden genoemd en dat er steeds weer nieuwe strategieën worden ontwikkeld die proberen de letter van de code te omzeilen, maar die overduidelijk de geest van de code aantasten.
Gelukkig zijn er ook mensen die vraagtekens plaatsen bij de marketingpraatjes die fabrikanten van kunstmatige zuigelingenvoeding zelfs op de landelijke tv mogen verkondigen, maar de gemiddelde consument hoort vooral de paniekverhalen en grijpt mis bij de zoektocht naar de ‘A-merken’. Collega Gonneke van Veldhuizen zei in het radioprogramma ‘Knooppunt Kranenbarg’ (op 135 minuten ongeveer) dat het allemaal één pot nat is, die nepmelk, en dat is een aardige samenvatting, die zij en Lydia de Raad op internet nog eens herhaalden. Kijk voor de aardigheid ook nog eens hier om een indruk te krijgen van de mate waarin kunstmatige zuigelingenvoeding tekortschiet.



En nog een vraag… op welke wijze kunnen zorgverleners zich meer bewust worden van de invloed die al die agressieve marketing heeft op hun beeld van het gepromote product?
Is het okay dat een bedrijf de WHO-code overtreedt omdat ze ook góed werk doen? Is het okay dat ik anderen misleid of vals voorlicht of besteel, als ik op andere dagen liefdevol vrijwilligerswerk verricht? Toen ik aan een collega liet weten dat ik half april naar een congres in het buitenland zou zijn, vroeg ze of dat misschien in Kopenhagen was. Nee, dat was het niet, want het aldaar gehouden symposium was niet alleen gesponsord, maar georganiseerd door een WHO-code-overtreder en dan zul je mij er niet zien. Ik was in Manchester, bij het jaarlijkse congres dat daar, geheel verantwoord, werd georganiseerd door de Engelse lactatiekundige collega’s. Het was de derde keer dat ik een congres van LCGB bijwoonde en het zal waarschijnlijk niet de laatste keer zijn geweest: altijd prettig gezelschap en goede sprekers.
Eén man aldaar wordt helemaal blij als hij ons ziet, namelijk de boekverkoper! Tegen alle goede voornemens in laten we ons toch altijd weer verleiden tot de aanschaf van boeiende literatuur en ik heb onder andere de meest recente versie van ‘The Politics of Breastfeeding’ aangeschaft. Ik las ooit al een eerdere uitgave, maar deze schijnt een stevige update te hebben doorgemaakt.
Mijn voorstel: maak dit boek verplichte kost voor alle lactatiekundigen wereldwijd. Dat zal zeker bijdragen aan een meer genuanceerde kijk op ethiek in marketing!

vrijdag 3 mei 2013

Vrouwelijke bloedband

De laatste week van april was ik in het buitenland voor een culturele studiereis. Het programma was vol, maar ik koesterde de hoop in het vliegtuig, in de bus en ’s avonds in het hotelbed wel van wat leesuurtjes te kunnen genieten. Ik gooide daarom bij het pakken van mijn spullen ook een boek in de tas dat het midden hield tussen romanachtig vakantieleesvoer en vakliteratuur. Mijn wens kwam uit: ik heb de meer dan driehonderd pagina’s verslonden en in het vliegtuig terug de laatste pagina’s met betraande ogen tot me genomen. Wat een mooi boek was ‘The Red Tent’ van Anita Diamant!

Achter op het boek staat: “Deeply affecting and intimate, The Red Tent combines outstandingly rich storytelling with an original insight into women’s society in a fascinating period of early history, and such is its warmth and candour, it is guaranteed to win the hearts and minds of women across the world.
Ik kan me volledig vinden in deze beschrijving. Het mag dan een roman zijn, de details zijn zo specifiek dat het overduidelijk is dat Diamant uitgebreid onderzoek heeft gedaan naar de gewoonten van die tijd en dat gebied, en dat ze zich heeft verdiept in voedingspatronen, in woon- en leefomstandigheden en in allerlei culturele gebruiken. Ik heb het boek, zoals ik vaak doe, met een potlood in de hand gelezen, zodat ik fascinerende passages kon aanstrepen en kan terugvinden.

Het boek is geschreven vanuit het perspectief van Dina, het jongste kind en de enige dochter van Jacob, zoon van Isaac en Rebecca. Basis voor het verhaal is dat wat er over Dina in de bijbel is te vinden, maar dat is zeer beperkt en de auteur heeft aan het leven van Dina een totaal ander verloop gegeven dan wat we in de bijbel kunnen lezen. Zo is Dina in ‘The Red Tent’ geen verkrachtingsslachtoffer van Sichem (die in het boek Shalem heet), maar worden ze wederzijds smoorverliefd op elkaar, ook al is Sichem uit een andere cultuur afkomstig en is hij (kern van de zaak) niet besneden, zoals de mannelijke familieleden van Dina.



De titel van het boek verwijst naar de tent waar de vrouwen samenkomen als ze (tegelijkertijd, gesynchroniseerd door het intensieve samenleven!) menstrueren en waar ze elkaar verhalen vertellen, waar ze geheimen delen en plannen smeden en waar ze elkaar ondersteunen en bekrachtigen in hun rol als vrouw.
Het boek is doordrenkt met bespiegelingen over het leven als meisje, als vrouw, als moeder, als echtgenote en als zus. Omdat Dina zich ontwikkelt tot vroedvrouw, vormen seks, zwangerschappen, geboortes en borstvoedingsperiodes een rode draad door het boek heen, net als de band tussen vrouwen onderling.
Over Isaac en Rebecca: “Their nights were filled with stars and sighs as they played the part of goddess and god. Their touches engendered a thousand dreams. They slept in each other’s arms every night, except when it was her time for the red tent, or when she gave suck to her sons.

Over menstruatie: “In the red tent, the truth is known. In the red tent, where days pass like a gentle stream, as the gift of Innana courses through us, cleansing the body of last month’s death, preparing the body to receive the new month’s life, women give thanks – for repose and restoration, for the knowledge that life comes from between our legs, and that life costs blood.

Over borstvoeding: “I had never heard of a healthy woman giving an infant to another woman’s breast; in my world, a wet nurse was used only when the mother was dead or dying.

Over baren: “Why had no one told me that my body would become a battlefield, a sacrifice, a test? Why did I not know that birth is the pinnacle where women discover the courage to become mothers?

Over de vroedvrouw en doula's: “But even though their brows furrowed in response to my pains, none of them appeared worried or anxious. So I fought on, reassured.

Over (op)voeden: “The days passed without shape or work, without memory. The baby at my breast was the center of the universe. I was the entire source of his happiness, and for a few weeks, the goddess and I were one and the same.

Over grootmoederschap: “You are the elixer of youth”, I said, as I tickled and laughed with them. “You sustain these old bones. You keep me alive.

Over liefde: “Egypt loved the lotus because it never dies. It is the samen for people who are loved.

Dit is een greep uit een boek dat liefde en vrouwelijke kracht ademt. Van harte aanbevolen voor iedereen die het proces van ontvangen, dragen, baren en zogen wil voelen niet vanuit angst, maar vanuit vertrouwen!
(Het boek schijnt ook in het Nederlands verkrijgbaar te zijn, maar er is mogelijk wat lastig aan te komen.)