woensdag 26 maart 2014

Positief Pedagogisch Programma, zeg maar deel 12

Na mijn blog van afgelopen week heb ik een aantal reacties ontvangen en daardoor is er in ieder geval materiaal voor deze week. Iemand stuurde me een folder uit, naar het lijkt, ook weer een serie, getiteld ‘Kinderen in de basisschoolleeftijd’ met als specifiek onderwerp ‘Huiswerk’.

Huiswerk maken moet met zo min mogelijk stress verlopen en als een prettige tijdsbesteding ervaren worden. Dit gebeurt wanneer ouders hun kinderen aanmoedigen en hulp bieden wanneer dat noodzakelijk is.

Huiswerk als een prettige tijdsbesteding… dat is in veel gevallen wellicht nog te hoog gegrepen. Als je Alfie Kohn erover hoort, krijg je echter wel een heel ander dan het standaard beeld voorgeschoteld over huiswerk. De strekking van zijn verhaal is: “Afschaffen, dat huiswerk; kinderen hebben ook sociale tijd nodig en zorg gewoon dat de lessen op school zo leuk zijn dat ze dáár veel meer leren in de uren dat ze er zijn. En als dat wat ze doen, de moeite waard is, dan willen ze er thuis af en toe best aan doorwerken.” Ik weet nog niet precies hoe dat eruit moet zien, maar kan me zeker vinden in de uitspraak: “It’s not what we teach, it’s what they learn.” Onderwijzen en leren zijn twee verschillende dingen en uiteindelijk gaat het om het leren, het ontwikkelen van een nieuwsgierige attitude.

Prijs je kind dat hij met zijn huiswerk bezig is.
Door kinderen te prijzen voor hun inzet stimuleer je ze om met hun huiswerk door te gaan. – Goed zo! Nou heb je al vijf vragen af.

De aanname is hier, net als in de vele andere folders, dat prijzen en belonen tot intrinsieke motivatie leidt. Daar valt nogal wat op af te dingen. Dat dit telkens weer het uitgangspunt is, geeft alle folders van TripleP een zeer wankele basis.
De hele folder wekt bovendien de indruk dat je er als ouder bovenop moet zitten met dat huiswerk. Is dat zo? Ik weet nog dat ik zelf op de middelbare school zat en dat ik op een dag in de stad liep en de moeder van een klasgenoot tegenkwam. Ze zei: “Goh, wel veel huiswerk, hè, voor vak X? Een paar hoofdstukken en heel wat opgaven!” Ik was perplex; mijn moeder zou niet op het idee komen om te kijken wat voor huiswerk ik had. Weliswaar ben je op de middelbare school alweer een stuk ouder, maar tegen de tijd dat kinderen huiswerk krijgen, zijn ze op een leeftijd dat ze ook een agenda hebben en kunnen lezen. Is de taak van de ouder niet veel meer om het kind te leren leren, om het kind te helpen het proces goed te laten verlopen? “Hé, lieverd, hoe was het op school? Heb je nog huiswerk? Goed in je agenda kijken, hè?” Een fundamenteel aspect van de vaardigheid van een kind om zich verantwoordelijk te voelen voor huiswerk en voor welke andere taak dan ook, is dat een kind de kans krijgt die verantwoordelijkheid ook werkelijk zelf te dragen. Dat is een zeer wezenlijk leerproces en dat begint veel eerder dan het moment waarop huiswerk in beeld komt. Dat begint bijvoorbeeld bij je jas zelf aan de kapstop hangen (kapstok op kinderhoogte!), de wc zelf doorspoelen en leren veters strikken en dat dan ook zelf mogen doen, ook als het wat meer tijd kost.

Als je kind bijvoorbeeld vraagt hoe je ‘tuin’ moet spellen, zonder dat hij het eerst zelf probeert, kun je zeggen – Hoe denk jij dat het gespeld moet worden? (…) Prijs je kind wanneer hij probeert om zelf het woord te spellen. Als hij het goed heeft, prijs hem dan nog een keer.

Prijzen, prijzen, prijzen… wie zou er niet gek van worden, als er aldoor iemand om je heen staat te roepen hoe geweldig je bent, terwijl jij taken uitvoert die je geacht wordt tot een goed einde te kunnen brengen? Zulke overdadige loftuitingen impliceren verbazing bij de ‘prijzer’; er was blijkbaar geen wezenlijk vertrouwen in de vaardigheid van het kind om de taak goed te volbrengen. “Wat goed, je hebt het water doorgeslikt en de aardappels gekauwd! Fantastisch!” Echt…? Of werkt dat infantiliserend en ondermijnend?
(Illustratie door Gregory Ferrand voor 'Education Week', VS 2008; zie bovenstaande link onder "It's not what we teach")

Op de achterzijde van de folder:
Je kind zal beter met je meewerken wanneer je ze helpt na maar een of twee keer aangeven het zelf te proberen.
(De taalfouten zijn niet van mij.)
Hier gaat het volgens mij behoorlijk de mist in met die eigen verantwoordelijkheid. De formulering ‘Je kind zal beter met je meewerken’ impliceert dat de ouder een doel heeft waaraan het kind moet bijdragen. Dat is niet het geval. Het kind heeft een taak met een doel, namelijk dingen leren zodat het zich later als volwassene goed zal kunnen redden. De taak van de ouders is dat proces te faciliteren, niet om het over te nemen.

Stimuleer gewenst gedrag
Prijs en beloon de inspanning van je kind wanneer hij zijn huiswerk af heeft. Als beloning kun je denken aan tv mogen kijken of samen een spelletje doen.
Wat geef je als ouder voor boodschap af als je taken voortdurend beloont? Word je zelf ook aldoor beloond voor alles wat je doet? Eten gekookt? Beloning. Boodschappen gedaan? Beloning. Kamer opgeruimd? Beloning. Bejaarde buurman even geholpen? Beloning. Auto gewassen? Beloning. Gras gemaaid? Beloning. Werkt dat motiverend? Of hoort de voldoening over het verrichte werk de belangrijkste ‘beloning’ te zijn?
En mag je kind alleen maar tv kijken als hij dat recht heeft ‘verdiend’? Kijk je zelf ook tv als ‘beloning’ voor het feit dat je overdag hebt gewerkt? Of kijk je ter ontspanning? Doe je samen met je partner iets leuks in het weekend ter beloning van het feit het deze week op het werk goed is gegaan? Of ga je samen op pad of lekker lezen (of een spelletje doen!) omdat het fijn is samen tijd door te brengen en tot rust te komen? Het is bedroevend dat deze methode voortdurend ouders aanspoort om kinderen te manipuleren en te chanteren tot van alles en nog wat en dat liefde en gezelligheid aldoor moeten worden verdiend.

En als een kind het lastig vindt om huiswerk te maken, moet je omwille van de toekomst dan niet uitzoeken waar dat van komt? Dat is niet wat de folder aanraadt; je moet volgens de schrijvers zeggen: Vertel je kind dat hij punten kan verdienen met huiswerk maken. Agenda mee naar huis? 1 punt. Zonder tegenstribbelen beginnen? 2 punten. Een kwartier lang ononderbroken werken? 5 punten. Zeg je kind dat hij de punten kan inwisselen voor een dagelijkse beloning of een grotere beloning aan het eind van de week. (…) De beloning moet in ieder geval iets zijn waar je kind graag zijn best voor doet.
Hier gaat het natuurlijk goed mis. De boodschap is namelijk dat *het huiswerk zelf* niet iets is waarvoor een mens graag zijn best wil doen!  “Dat huiswerk”, zo zeg je als ouder met deze aanpak, “dat is een toestand, maar doe het nu maar gewoon, want dan krijg je iets leuks.” Is dat werkelijk de boodschap die je als ouder wilt geven, dat de dingen die je doet ter voorbereiding op de rest van je leven, een doffe ellende zijn waarvoor het niet de moeite waard is je best te doen? En dat zou je kinderen dan moeten ‘stimuleren’? Ik geloof er helemaal niets van dat dat werkt.

Beslis wat je doet als je kind zijn huiswerk niet maakt. Ga nooit zelf het huiswerk voor je kind afmaken. (…) Ook thuis kun je er een consequentie aan verbinden als je kind zijn best niet doet.
Nee, uiteraard moet jij het huiswerk niet afmaken, want dan schiet je het leerdoel voorbij. Een kind leert immers niet rekenen als jij de sommen maakt. Dát is de ware en echte ‘consequentie’. De manier waarop dit woord in deze context wordt gebruikt, is echter misleidend. Het is een nieuw eufemisme; wat hier bedoeld wordt, is gewoon ‘straf’. Je kunt het wel anders nóemen, maar het blijft hetzelfde.

Een geschikte consequentie is dat een leuke activiteit of voorrecht niet doorgaat als zijn huiswerk niet in orde is. Bijvoorbeeld buiten mogen spelen met een vriendinnetje, tv-kijken of langer op mogen blijven. Zorg dat je kind van te voren weet wat de consequentie is als hij zijn huiswerk niet maakt.
(De taal- en spellingfouten zijn niet van mij.)
Dus… als je kind maar weet wat voor ellende haar boven het hoofd hangt, dan kijkt ze wel uit om haar plichten te verzaken? Is dat dan hoe we als volwassenen door onze taken heen werken in het dagelijks leven, met een baas die met ontslag dreigt als we fouten maken, met een partner die een ‘consequentie’ aankondigt als we ons niet overeenkomstig diens wensen gedragen, met vrienden die dreigen een etentje af te zeggen als we iets vergeten zijn? De ‘consequenties’ hebben ook nog eens niets met het huiswerk zelf te maken; ze bevorderen niet het leerproces, ze ondermijnen slechts het vertrouwen.

Als je kind een opdracht niet afmaakt, geef dan op die dag geen punten voor die opdracht. (…) Negeer eventuele protesten of smeekbeden en ga niet in discussie. Voer gewoon de consequentie uit die je tevoren hebt gezegd. (…) Misschien moet je een paar dagen achter elkaar consequenties gebruiken, voordat je kind geleerd heeft om zijn huiswerk te maken.

Verder gaat het over speelgoed pas teruggeven als het gewenste gedrag wordt gezien, geen verdiende punten afpakken (sic!), de eisen voor de beloning opvoeren en ‘consequenties’ volhouden.
De laatste alinea stelt: Misschien heeft je kind extra hulp nodig bij bepaalde vakken.
Euhm… moet je dat niet éérst bepalen, voordat je met een strafsysteem start…? De beschikbaarheid van de ouder om te overhoren of de stof samen doornemen als het kind daaraan behoefte heeft, is natuurlijk waardevol: samen bezig, samen leren.
Bedenk dat goede schoolprestaties net zo goed worden beïnvloed door de inzet en motivatie van je kind als door aanleg of intelligentie. De beste manier om een kind te motiveren is om je aandacht te richten op zijn successen – op de dingen die hij goed doet, in plaats van op de dingen die hij fout doet.
In heel deze alinea wordt met geen woord gerept over hoe belangrijk het (ook voor schoolprestaties!) is dat je kind een positief zelfbeeld heeft, dat ze een prettig mens is om mee samen te zijn, dat ze inzicht verwerft in wat er in het leven belangrijk is en dat het kracht geeft om met het vertrouwen en de liefde van haar ouders en andere dierbaren als basis, tot persoonlijke ontwikkeling te komen. Dát zijn de dingen die een kind motiveren, niet de focus op gedrag en prestatie. Verantwoordelijkheid leren dragen lukt het beste als je je veilig ondersteund voelt, niet als je je bekeken en onder druk gezet voelt door sancties. Wanneer gaan ‘opvoedexperts’ dat inzien?

(Met dank aan Joyce van den Boogaard uit Den Bosch voor het opsturen van de folder)

Geen opmerkingen:

Een reactie posten