woensdag 15 januari 2014

Positief Opvoeden Drenthe, deel 2

Afgelopen week schreef ik de inleiding tot de blogserie over ‘Positief Opvoeden Drenthe’ met daarin een eerste analyse. Vandaag volgt deel 2 in de serie; daarin staat de brochure ‘Een leukere ouder in 10 stappen’ (ondertitel ‘De kracht van positief opvoeden’) centraal. Als altijd pak ik de meest opvallende punten eruit, waarmee niet gezegd wil zijn dat ik onverdeeld enthousiast ben over de rest van de tekst.

De folder is net als die van vorige week één A4 met aan de achterkant een opsomming van punten.
Punt 1.: Opvoeden kost veel energie. Zorg dus ook goed voor jezelf. Kun je rusten, doe het dan ook. Laat de boel de boel en doe iets wat je ontspant.
Kost opvoeden veel energie… of kost het zorgen voor een ander mens, zeker wanneer die volledig van jou afhankelijk is, veel energie? Ik zou zeggen: het laatste. Wanneer je in die eerste jaren goede zorg levert en een goed voorbeeld geeft, is daarmee een groot deel van de ‘opvoeding’ al gedaan.
Dat de folder begint met een beschrijving die de indruk wekt dat het primair een zware klus is, dat ‘opvoeden’ van je kinderen… dat vind ik niet geen al te bemoedigende formulering.
En nog veel treuriger vind ik dat in deze opsomming de ouder weer bovenaan staat; waar is de focus op de behoeften van het kind?

Punt 2. stelt: Prijs je kind zo vaak mogelijk bij goed gedrag. Je zult dan zien dat ze zich steeds vaker goed gaan gedragen.
Hier springt opnieuw de behavioristische aanpak in het oog. De opvoeding dient blijkbaar gericht te zijn op ‘goed gedrag’ (definitie ontbreekt…) en dat kun je bewerkstelligen door je kind te conditioneren. Leeft er onder dat vernislaagje bij je kind echter ook de overtuiging dat het ‘vereiste’ gedrag zinvol of wenselijk is? Is juist dát niet wat je kind nodig heeft om prosociaal gedrag te blijven vertonen, ook als er geen ouderlijk toezicht is? Dat vereist intrinsieke motivatie en die blijkt, zoals Alfie Kohn in zijn boek ‘Punished by Rewards’ laat zien, alleen maar af te nemen bij voortdurende materiële of verbale beloning.

Punt 3.: Een knuffel, een kus, op schoot een aai over de bol, je kind vindt het altijd fijn en kan er geen genoeg van krijgen.
Kinderen gedijen inderdaad op liefdevolle aanraking en het klopt dat je ze daarmee niet kunt verwennen. Elders in andere uitgaven wordt echter betoogd dat je het kind bij ‘ongewenst gedrag’ (definitie ontbreekt…) juist je liefde en aandacht moet onthouden. Dat schept verwarring; dat is niet ‘consequent’, zoals op andere plekken met klem wordt geadviseerd.

Punt 4., 5. en 6. en 10. zijn een herhaling van dezelfde punten op de vorige brochure (regels stellen, perfecte ouder en kind bestaan niet, aanmoedigen en complimenteren, ruimte in huis maken voor lekker spelen). Ten aanzien van ‘streng en consequent opvoeden’ is dit overigens een mooie link. Klik ook vooral door naar het stuk onder het woord ‘Vonk’.

Punt 7.: Blijf altijd rustig bij vervelend gedrag. Zeg dat je kind ermee moet stoppen en maak hem of haar duidelijk hoe het wel moet. Prijs je kind als het doet wat je zegt.
Hier lijkt geen twijfel te bestaan over de vraag of dat wat je als ouder zegt tegen of eist van je kind, boven elke discussie verheven is. Jouw wil is wet, blijkbaar, en tegen dat uitgangspunt maak ik bezwaar, want hier wordt geen enkele overlegmogelijkheid ingebouwd. Ook wordt hier niet onderzocht wat de oorzaak is van het gedrag dat de ouder niet bevalt. Er wordt aan symptoombestrijding gedaan (stoppen) in plaats van aan probleemonderzoek en -oplossing.
En nog een punt van belang: maakt het wat uit wat de opvoeder zegt over wat het kind moet doen? Of is het volstrekt irrelevant wat je verlangt en moet je kind je gewoon klakkeloos gehoorzamen? Dat idee van ‘Befehl ist Befehl’ heeft op vele momenten in de geschiedenis niet tot zulke goede resultaten geleid. Autonome denkers die vragen blijven stellen, zijn een uiterst noodzakelijke factor om een samenleving blijvend goed te laten functioneren. Onze kinderen worden, sneller dan we ons kunnen voorstellen als ze 0 of 3 of 10 zijn, een volwassen onderdeel van die samenleving. Wat verwachten we van hen? Welke eigenschappen zien we graag ontwikkeld in ons nageslacht? Kijk maar eens naar de derde slide van de presentatie van socioloog Henk de Vos, die hij op 13 januari in Eelde gaf. Daar zien we een rijtje eigenschappen die ouders als belangrijk opgeven; de bovenste drie, de drie die de hoogste prioriteit krijgen, zijn zo ongeveer precies het tegenovergestelde van wat met TripleP/POD wordt bepleit. Het voorbeeld van de ouders doet immers volgen? Wanneer zij worden aangemoedigd zeer beperkt rekening te houden met de behoeften van hun kind, maar haar afschilderen als een kleine machtswellusteling die je kort moet houden… wat kunnen ze dan verwachten van het verantwoordelijkheidsgevoel, de autonomie en de empathie van hun kroost?

Punt 8.: Maak tijd voor je zoon of dochter en geef je kind aandacht. Lees voor of doe samen wat leuks en leg daar je krantje of andere bezigheden even voor opzij.
Even…?  En wat is de definitie van ‘iets leuks’…? Is samen bezig zijn met van alles in de keuken of samen boodschappen doen niet net zo goed iets leuks als samen lezen of een spelletje doen? Heel veel hangt af van de wijze waarop de volwassene de activiteit aangaat en deelt met het kind.

Punt 9.: Vertel je kind hoe je dag was en vraag wat hij of zij allemaal heeft gedaan.
Begrijp ik hieruit dat het kind eerst moet luisteren naar wat *jij* als ouder hebt gedaan en pas dán zelf aan de beurt is…? Over welke leeftijdsgroep spreken we hier? Andermaal wordt de ouder op de eerste plaats gezet en moet het kind haar beurt afwachten. Hoe jonger het kind, hoe groter het belang om ruimte te bieden voor spontane ontboezemingen, waarin het kind niet hoeft te wachten tot de verhalen uit de wereld van de volwassene zijn verteld. Je bent als ouder in de beginjaren de coregulerende factor: je bevredigt de behoeften van je kind en je kind leert daardoor de eigen behoeften te reguleren (zelfregulatie). Dit fysiologische feit hoort basiskennis te zijn voor zorgverleners en opvoeders: stressregulatie begint met coregulatie. Dát is de manier waarop de HPA-as tot een juist afstelling kan komen en ook later in het leven adequaat kan werken. Lees hier maar eens (in het Engels, scroll bijvoorbeeld naar ‘Stress and Disease’), wat de HPA-as voor invloed kan hebben, of hier.
Naar mijn mening heb je als ouder ten opzichte van je kind primair plichten (of taken of verantwoordelijkheden, zo je wilt) en veel minder rechten, maar ik heb de indruk dat dit in veel settings en in veel ‘opvoedmethodes’ vloeken in de kerk is. Het blijkt een heel moeilijke uitspraak te zijn, want het motto is vaak: “Het moet wel leuk blijven”, “Ik wil ook tijd voor mezelf hebben”, “Ik heb zelf ook een leven!”. Dit is ook wat de folders ademen: “Hoe houd ik ondanks mijn kind, mijn eigen leven leefbaar?”
Lees voor de aardigheid dit stuk eens, getiteld ‘Apenkunstjes’. Of lees dit artikel, eveneens van de hand van Gabriëlle Jurriaans, over de miljoenen die met het opvoedprogramma gemoeid zijn. Is dat wat we willen met onze kinderen, dat ze opzitten en pootjes geven om het ons gemakkelijk te maken? Willen we hun voorleven dat onvoorwaardelijkheid niet bestaat en dat ze zich overeenkomstig onze eisen moeten gedragen om onze liefde te verdienen? Mijn antwoord daarop is een helder ‘nee’. Nu nog kijken hoe we deze methode de wereld uit krijgen. Dat is een hele kluif, want ik heb nóg elf folders liggen en het schijnt dat er op de cb’s binnenkort alléén nog maar deze folders mogen liggen… zucht. Arme kinderen, arme ouders, arme samenleving…

Zo dadelijk heb ik een gesprek met iemand van de organisatie die deze folders mede uitgeeft. Ik ben benieuwd waar we op uitkomen!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten